Eerlijkheid duurt het langst

In de augustus-editie van ERM deelde ik, als voorzitter van branchevereniging APPLiA Nederland, mijn gedachten over de actuele politieke ontwikkelingen in ons land. Na de val van kabinet-Rutte IV voelde het alsof de poten onder de (R-)ladder werden afgezaagd, ondanks onze ingeslagen weg naar een circulaire economie. Tijdens Prinsjesdag bood Minister Kaag van Financiën de Miljoenennota aan, waar duurzaamheid een belangrijk thema blijkt te zijn. Gelukkig maar, vooral in aanloop naar de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 22 november.  

Het kabinet erkent dat klimaatverandering dé uitdaging is van onze generatie. In Nederland worden plannen gemaakt om klimaatneutraal en circulair te zijn in 2050. Als het aankomt op duurzaamheid, wordt er vaak naar het bedrijfsleven gekeken om concrete invulling te geven aan deze plannen. Het juridische instrument dat de politiek daarbij veelal gebruikt wordt is de zogenaamde ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid [UPV].  

Dit is een beleidsbenadering die producenten dwingt om verantwoordelijkheid te nemen voor de gehele levenscyclus van hun producten, inclusief de fase van gebruik door consumenten. Dit stimuleert bedrijven om duurzamere producten te ontwerpen en te produceren, wat de milieu-impact vermindert en duurzaamheid bevordert. Daarnaast spreekt het UPV-systeem producenten aan op hun verantwoordelijkheid voor het inzamelen en verwerken van hun producten in de afvalfase.  

Producenten erkennen zowel het belang van de overgang naar een circulaire economie als hun verantwoordelijkheid daarbij, maar roepen de politiek op om te zorgen voor een ‘level playing field’. Er zijn veel spelers in de keten die zich bezighouden met reparatie van defecte apparaten en inzameling en verwerking van afgedankte apparaten, waaronder producenten, retailers, professionele reparateurs, kringloopwinkels en reparatiecafés. Hoewel hun rol belangrijk is en waarde kan toevoegen, kunnen hun activiteiten de efficiëntie en effectiviteit van de keten beïnvloeden, vooral als niet-repareerbare apparaten niet op de juiste wijzen worden verwerkt.  

In Nederland hebben producenten, met Stichting OPEN, een uitgebreid netwerk opgezet om afgedankte apparaten in te zamelen en te verwerken. Dit inzamelsysteem verplicht partijen die e-waste ontvangen van consumenten of bedrijven, het ter verwerking af te geven aan gespecialiseerde elektronicarecyclers met een CENELEC-certificaat. Deze zogenaamde afgifteplicht zorgt ervoor dat elektrische apparaten die niet meer gerepareerd kunnen worden, door een gecertificeerde verwerker hoogwaardig worden gerecycled. Helaas is de wet die dit moet regelen, wederom uitgesteld. Het gevolg is dat e-waste in de verkeerde handen valt en de investering in het inzamel- en recycling netwerk minder efficiënt is. 

Kortom, de overheid moet producenten aanspreken op hun rol in het bevorderen van een circulaire economie. Producenten accepteren deze verantwoordelijkheid al, maar de overheid en politiek moeten ook het bedrijfsleven helpen om haar UPV op een goede manier in te vullen. Dit kan door middel van subsidies en andere ondersteunende maatregelen, maar moet bovenal een eerlijk speelveld creëren waarin ruimte geboden wordt aan de dragers van de verantwoordelijkheid om deze in te vullen en waarin verstoring wordt aangepakt middels wetgeving en handhaving. 

Laten we eerlijk samenwerken om een circulaire economie te creëren waarin we allemaal kunnen bijdragen aan een betere wereld. 

Deze column is geschreven door voorzitter Stefan Verhoeven en gepubliceerd in vakblad ERM, editie november 2023.

Recente berichten

Word lid van Applia Nederland

En ervaar de voordelen!

Sluit je aan