“Moderne variant verwijderingsbijdrage kan afvalbeheer nieuw impuls geven”
Binnen de partijen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van producten in de afvalfase lijkt een wens te ontluiken naar de herinvoering van een verwijderingsbijdrage voor consumenten. Daarbij wordt gefilosofeerd over een op circulaire leest geschoeide moderne variant van de ruim tien jaar geleden afgeschafte regeling.
Deze voorzichtige conclusie valt te trekken uit het dubbelinterview dat ERM had met Stefan Verhoeven van APPLiA Nederland en Jan Vlak van Stichting OPEN. Als ERM-columnist deinst APPLiA voorzitter Stefan Verhoeven er nooit voor terug om zijn visie onverbloemd te ventileren. Ook tijdens het interview waarin algemeen directeur Jan Vlak van Stichting OPEN aanschuift, windt hij er geen doekjes om. En dat leidt tot het oplaten van een gewaagd ballonnetje. Het centrale gespreksonderwerp is de situatie waarin het fenomeen Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) is beland nu de circulaire economie om actuele aanpassingen vraagt.
Nieuw instrument
Jan Vlak trapt af met een korte terugblik, waarin hij constateert dat met de introductie van het Besluit Wit- en Bruingoed in 1999 het begin was van de producentenverantwoordelijkheid voor elektrische apparaten. “Zeker voor die tijd was dat een geheel nieuw instrument. Het begrip producent omvat niet alleen de fabrikant, maar in
bredere zin ook partijen die een nieuw product in de markt zetten, zoals importerende retail of groothandel. Vijfentwintig jaar geleden wilden brancheverenigingen dit alles graag als dienstverlening voor hun leden organiseren. Wit- en bruingoed gingen al snel samenwerken in de NVMP en ook de ICT-sector sloot zich aan. In 2019 leidde de samenwerking tot de oprichting van de Stichting OPEN als centrale regie-organisatie die namens al die verschillende sectoren de producentenverantwoordelijkheid invulling moest gaan geven.”
Ander landschap
Stefan Verhoeven: “Retailers, zoals It’, BCC, Harense Smid en Mikro Elektro, die ondertussen uit het straatbeeld zijn verdwenen, speelden destijds een belangrijke rol en MediaMarkt opende in die periode haar eerste winkel in Nederland. Er was al wel een sterke samenwerking tussen de fabrikanten en de retailers. Die partijen hebben de handen ineengeslagen om de invulling van de verantwoordelijkheid samen goed op te pakken. En daaruit is ook de verwijderingsbijdrage ontstaan, waarmee op dat moment de kosten van inname, recycling en verwerking ruimschoots werden gedekt. Overigens bestaat ook vandaag de dag nog altijd veel misverstand over die verwijderingsbijdrage. Sommige consumenten denken dat zij daarvoor nog steeds betalen, terwijl de regeling al ruim tien jaar geleden is afgeschaft. Deze koppeling met het verleden is zo interessant omdat we op dit moment eigenlijk in een vergelijkbare situatie verkeren.”
Circulariteitsbijdrage
Vlak: “De verwijderingsbijdrage was destijds echt een groot succes en heeft het financieel mogelijk gemaakt dat alle partijen een stap voorwaarts konden zetten in hoogwaardige recycling en in bredere zin het voorkomen van meer broeikasgassen. Op dit moment zitten we in een overgangsfase naar een circulaire economie en moet daarvoor een nieuwe structuur worden neergezet. Daar hebben we weer alle partijen bij nodig. En omdat je
de rekening niet uitsluitend op de schouders van de producenten kunt leggen, vraagt die nieuwe structuur ook om een toekomstbestendige financiering. Misschien moet je het niet opnieuw een verwijderingsbijdrage noemen, maar bijvoorbeeld een circulariteitsbijdrage. Dat sluit beter aan bij de huidige situatie.”
Politiek dossier
Verhoeven: “Over dit onderwerp wordt al wat langer gespeculeerd door producenten, maar het is een politiek ingewikkeld dossier. Of beter gezegd: de politiek heeft er een politieke kwestie van gemáákt. Ik ben het eens met Jan dat we nu op een splitsing staan. In 1999 hadden we die verwijderingsbijdrage nodig om een infrastructuur te kunnen financieren en op dit moment gaat het niet alleen maar over verwijdering maar ook over hergebruik van apparaten, onderdelen en materialen.”
Goed systeem
Verhoeven vindt dat de producenten de afgelopen 25 jaar een goed systeem hebben ingericht. “Ik durf zelfs te beweren dat het Nederlandse systeem ten opzichte van andere systemen in Europa gewoon beter is. Wij zamelen meer in en onze verwerking is hoogwaardiger. De politiek kan wel kritiek hebben op het bedrijfsleven, maar als wij na 25 jaar innoveren en optimaliseren in Europa erkend worden als leidend en desondanks niet in staat zijn om de doelstelling te realiseren, dan moet je je afvragen of het probleem bij de doelstelling of bij de inspanning ligt.”
koploper
Vlak: “In 1999 was het belangrijk dat er een goede verwijderingsstructuur kwam omdat de afdanking slecht was geregeld en milieuverontreiniging veroorzaakte. De Nederlandse wetgeving van destijds is uiteindelijk een blauwdruk geworden voor de eerste Europese regelgeving in 2004. Wij waren inderdaad koploper in Europa. Ergens in 2010 is het doel van een verwerkingsstructuur verschoven naar recycling; dat werd ineens belangrijker. De doelstelling was dat 65% van de op de markt gebrachte producten moest worden ingezameld. Een doelstelling die inmiddels zeer gedateerd is. Ook is er geen relatie tussen het op de markt brengen en het afdanken. Bovendien zijn er ook steeds meer nieuwe producten bijgekomen en is intussen de circulaire economie belangrijk geworden. Op dat gebied loopt de huidige Nederlandse wetgeving achter. Dus moeten we nieuwe doelstellingen durven te formuleren.”
falende lobby
De stelling dat de lobby van het bedrijfsleven naar de politiek heeft gefaald omdat deze het niet snapt, wordt door Verhoeven deels gedeeld. “De teleurstelling over de rol van de politiek is meer een feitelijke conclusie dan een verwijt. Uit de visie van de voormalige staatssecretaris spreekt weinig waardering voor de vooruitgang die de producenten met elkaar hebben gemaakt onder leiding van Stichting OPEN. En dat mag inderdaad gezien worden als een gedeeltelijk falen van de lobby. We worden nu om de oren geslagen met een inmiddels achterhaalde doelstelling. De overheid kijkt, om het plat te zeggen, naar kilo’s wasautomaten en niet naar herbruikbare apparaten en onderdelen, terwijl dat laatste veel interessanter én belangrijker is. In het huidige
systeem zit nauwelijks een prikkel om een apparaat beter herbruikbaar te maken.”
twijfels
Zelfreflectie is volgens Verhoeven ‘niet de sterkste kant van politici’. En hij heeft ook zijn twijfels bij de rol die het huidige kabinet gaat spelen. “We wachten in spanning af welke rol het huidige kabinet gaat spelen. De uitdaging is groot, Nederland moet in 2030 voor de helft circulair zijn. Maar dit alles laat onverlet dat we er voor moeten zorgen dat de afvalstoffen geen onnodige impact hebben op het milieu. Laten we zoveel mogelijk afgedankte apparaten terughalen en zoveel mogelijk onderdelen en materialen een nuttige verdere bestemming geven. Ik ben voorstander van een circulariteitsbijdrage als een nieuwe fase waarbij we ons niet meer op het verleden maar vol op de toekomst richten.”
gedeelde bijdrage
In de optiek van Verhoeven zou een circulariteitsbijdrage gedeeld moeten worden door consumenten en fabrikanten/importeurs. “Het consumentendeel dient net als destijds bij de verwijderingsbijdrage zichtbaar te zijn als extra bedrag bovenop de retailprijs. Het deel van de producenten moet gerelateerd zijn aan de recyclebaarheid van de verkochte apparaten en de waarde van de gebruikte materialen en onderdelen in de afvalfase. De bijdrage zou moeten worden gebruikt voor dekking van de kosten van inzameling, recycling/verwerking, onderzoek naar verbetering circulariteit en communicatie-campagnes.” Vanuit de overheid ziet Verhoeven ‘voorwaarden voor afgifteplicht en een duidelijke allocatie van verantwoordelijkheden in
de keten, zodat discussies over kostenverdeling tot het verleden gaan behoren’.
Vlak: “De huidige doelstellingen zijn gericht op maximale inzameling en sluiten niet meer aan bij de principes van een circulaire economie. Ze stimuleren niet de verlenging van de levensduur van producten, terwijl dát vanuit de circulaire ambities nu juist wél wenselijk is.”
chagrijn
Verhoeven: “Ik zou het toejuichen als we met elkaar een beetje van het huidige chagrijn af kunnen komen. De overheid is chagrijnig omdat het bedrijfsleven de doelstelling niet haalt, de retail omdat er onvoldoende wordt gecompenseerd voor de geleverde bijdrage en de producenten zijn chagrijnig omdat ze geen waardering krijgen voor het verrichte werk. Intussen heb ik nog niemand gesproken die zegt dat producentenverantwoordelijkheid
een fundamenteel slecht idee is. Ook ken ik niemand die het belang van een circulaire economie in twijfel trekt.”
Vlak: “Er is behoefte aan een duidelijke en realistische doelstelling waarin alle partijen zich kunnen vinden en wordt gedragen door een toekomstbestendige financiering. Net als in de tijd van de verwijderingsbijdrage
zou je kunnen denken aan één pot waarmee we het moeten doen.”
Collectieve ambitie
Verhoeven: “Misschien ben ik te naïef en te idealistisch, maar ik zou het mooi vinden als we collectief over onze schaduw heen zouden springen en het met elkaar eens worden over de ambitie op het hoogste niveau. Een nieuwe doelstelling vanuit collectieve ambitie zou inspirerend, uitdagend maar ook concreet moeten zijn. Daaraan zou iedereen niet alleen een bijdrage moeten leveren maar er ook de waardering voor moeten krijgen, in welke vorm dan ook.”
Vlak: “We staan aan de vooravond van een nieuwe start. Volgens de planning komt de Nederlandse overheid over zo’n anderhalf jaar met een toekomstvisie. In 2028 wil de Europese Commissie besluiten nemen. Er wordt op verschillende borden geschaakt. Het is dus belangrijk dat wij in dat spel een sterke positie krijgen.”
Van Verwijderingsbijdrage tot Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV)
De Nederlandse consument werd eind vorige eeuw rechtstreeks geconfronteerd met een maatregel ter bescherming van het milieu. Bij aankoop van elektrische of elektronische apparaten moest vanaf 1999 een zogeheten verwijderingsbijdrage worden betaald. Met dit bedrag werd het inzamelen en recyclen van afgedankte producten bekostigd. Als onderdeel van het Besluit Wit- en Bruingoed was de bijdrage aanvankelijk gericht op het voorkomen van milieubelasting door gevaarlijke stoffen. De consument kon bij de aankoop vergelijkbare oude apparaten gratis inleveren in de winkel. Onder het motto dat de door de verwijderingsbijdrage opgebouwde reserves voldoende waren om de verwerking van oude producten voor de komende jaren te waarborgen, werd de maatregel tussen 2011 en 2013 afgeschaft.
Verlegging focus
In de loop van de tijd verlegde de focus zich van het voorkomen van belasting van het milieu door gevaarlijke stoffen naar het terugwinnen van grondstoffen en het minimaliseren van grondstofgebruik door apparaten langer in gebruik te houden. Deze verschuivingen weerspiegelen de ontwikkeling naar een steeds meer circulaire economie.
UPV
Ook de verantwoordelijkheid van de producenten is intussen sterk geëvolueerd. Bedrijven die producten maken zijn ook verantwoordelijk voor het beheer van die producten in de afvalfase in de vorm van inzameling en verwerking. Deze wettelijke verplichting is vastgesteld in de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid
(UPV). De regels gelden voor zowel fabrikanten als importeurs en andere schakels in de verkoop- of afvalketen, zoals gemeenten, distributeurs en afvalverwerkers. De UPV omvat verschillende soorten producten, zoals verpakkingen, autoʼs, autobanden, elektronica, batterijen/accuʼs en textiel.
Logistiek systeem
Bedrijven die elektr(on)ische apparatuur als eerste in Nederland in de handel brengen krijgen te maken met producentenverantwoordelijkheid. Ook zijn deze bedrijven individueel of gezamenlijk verplicht een logistiek systeem op te zetten voor het afvalbeheer en moeten ook de fi nanciering hiervan zelf regelen.
Op korte termijn gaat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg met de belangrijkste betrokkenen over de verdere ontwikkeling van de UPV als onderdeel van de actuele circulaire ambities. Daarbij zullen ook nieuwe verantwoordelijkheden aan de orde komen, zoals wetgeving over het reparatierecht en het hergebruik van producten.
Deze tekst is geschreven door Dick Versteeg en gepubliceerd in vakblad ERM.
Word lid van Applia Nederland
En ervaar de voordelen!